A.F.A.M. Wetzer, 7 juni 2008
Context(Bouw)historie:De Vughterweg waaraan het pand is gelegen vormt één van de oude uitvalswegen van de stad en is de verbindingsweg tussen Den Bosch en Vught. Op oud kaartmateriaal is de weg goed te zien. Via de binnen de vesting Den Bosch gelegen Vughterstraat en de Vughterpoort bereikte men deze langs de Dommel gesitueerde uitvalsweg. Zoals gebruikelijk bij de meeste steden en dorpen kwam er ook hier in de late 19de en eerste helft 20ste eeuw lintbebouwing in de vorm van villa’s en grote huizen in bijbehorende tuinen die aan Den Bosch en Vught een welvarend aanzicht verleenden. Verder is er direct ten westen van de bebouwing waartoe het onderhavige pand behoort een klein villawijkje (Vughterpoort) dat uit het interbellum dateert. Dit uit de Willem van Oranjelaan bestaande wijkje is aangelegd ter plekke van een gesloopte gasfabriek.De landhuisachtige villa aan de Vughterweg 3 dateert uit 1932-1933. Het was de bekende Bossche architect K.C. Suyling die dit landhuis ontwierp. Op de blauwdrukken van het ontwerp staat dan als architect vermeld: “v/h K.Suyling & Zn. arch: en ing: Ir. K. Bouman en W. Hopmans”. Hoe het ook zij, de plannen moeten op het conto van Suyling zelf worden geschreven. Dit wordt bevestigd door een artikel over de diverse nieuwe villa’s en landhuizen in Den Bosch en Vught in het Vakblad voor de Bouwbedrijven uit 1938, waarin onder andere het onderhavige pand ter sprake komt. Suyling deed de bouwaanvraag namens de procuratiehouder M.F. Aarts die aan het Julianaplein 9 woonde en die zich daarna ook inderdaad aan de Vughterweg moet hebben gevestigd. Het is bekend dat de familie Aarts het pand in ieder geval nog in 1943 bewoonde. Dat de familie het niet minder riante herenhuis aan het Julianaplein verliet, sluit aan bij een ontwikkeling die tijdens het interbellum wel vaker voorkwam. Meer dan eens gaven de gegoede en welgestelde klasse er de voorkeur aan om zich in comfortabele nieuwe villa’s en landhuizen te vestigen. De op moderne ideeën over wooncomfort gebaseerde woningen betekenden voor velen een vooruitgang ten opzichte van de traditionele herenhuizen. Alleen al de efficiënte indeling van veel nieuwe huizen rondom een ruime centrale hal en met op een aantrekkelijke tuin gerichte kamers vormde een groot verschil ten opzichte van de herenhuizen met hun smalle gangen en kamers en-suite. Van de bewoningsgeschiedenis van Vughterweg 3 is verder bekend dat er lange tijd de ‘wegenbouwer’ Van Drunen (Koninklijke Van Drunen B.V.) heeft | 2 |
gewoond. Hiernaar verwijst nog altijd het glas-in-lood in het trappenhuisvenster dat de verschillende activiteiten van zijn bedrijf verbeeldt. K.C. Suyling leverde in de eerste helft van de 20ste eeuw een groot aantal ontwerpen in verschillende stijlvormen. Bekend is onder meer het imposante eerste hoofdkantoor van de vroegere PNEM aan de Koningsweg 66 uit 1921. Dit gebouw toont de invloed van het Rationalisme maar is ook verwant aan de vernieuwend-klassieke vormentaal van K.P.C. de Bazel. Ook de in Amsterdamse Schooltrant vormgegeven Beekmanschool aan de Van der Does de Willeboissingel is door Suyling ontworpen (1927). Een ander voorbeeld is het voormalige kantoor van de Nederlandse Bank op de hoek van de Gasselstraat (1912-1913) dat hij in een neo-historiserende trant uitvoerde. In een mengstijl van traditionele en rationalistische motieven zijn de verschillende herenhuizen die Suyling in de vroege 20ste eeuw aan het Julianaplein en de nabijgelegen Stationsweg bouwde. Het onderhavige bouwwerk laat zien hoezeer Suyling aansloot bij de landelijke ontwikkelingen op het gebied van de vernieuwende villa- en landhuisbouw. Al vanaf de vroege 20ste eeuw manifesteerden zich ook in Nederland de op Engelse en Duitse voorbeelden gebaseerde ideeën die onder meer hun weerslag vonden in Hermann Muthesius’ toonaangevende Das Englische Haus uit 1904-1905. Kenmerken als een gevarieerd opgezette, schilderachtige bouwmassa met een vrij hoge kap, ‘Engelse schoorstenen’, en een ruime hall met trappenhuis zijn ook bij het onderhavige pand te zien. Eén van de twee Engelse schoorstenen is hier zelfs opgezet als onderdeel van een zogeheten cosy-corner ofwel de ‘gerieflijke haardzit’ die in de langs de loggia gelegen huiskamer werd gerealiseerd. Modern-efficiënt is de indeling van het huis, met onder meer een naast de eetkamer gelegen service of dienkamer welke in verbinding stond met het keuken- of dienstgedeelte. Een opmerkelijk detail is de fraai gesmede lantaarnarmatuur tegen de voorgevel, met daarin een drakenmotief. Omdat bouwheer Aarts eerder aan het Julianaplein 9 woonde is het aantrekkelijk om dit object toe te schrijven aan de bekende smid C. Teulings die even verderop aan het Julianaplein 17 zijn woonhuis (met smederij) had en waar tegen de gevel eveneens een gesmede lantaarnarmatuur is te zien. Het drakenmotief zal verwijzen naar de bekende ‘gouden’ tegenhanger bij het station. In de loop van de tijd verloor Vughterweg 3 zijn oorspronkelijke functie en is het pand als kantoorvilla in gebruik genomen. In 1985 werd het object samengevoegd met de naastgelegen villa aan de Willem van Oranjelaan 2. Dit gebeurde in opdracht van het accountantskantoor Klynveld Kraayenhof en Co. Het architektenburo Mens & Pruyn uit Vught deed de verbouwing. Blijkens de bij de bouw van het pand gevoerde correspondentie bestond de dakdekking oorspronkelijk uit blauwe leipannen. Tegenwoordig heeft de villa pannendekking. Vermoedelijk was het nu grijsgeschilderde houtwerk aan de binnenzijde van het pand van oorsprong in een bruingebeitste kleurstelling uitgevoerd. Ligging:De villa ligt vrijstaand aan de westzijde van de tegenwoordig als een drukke verkeersweg fungerende Vughterweg. Hier maakt het object deel uit van een reeks in een rechte | 3 |
lijn gegroepeerde villa’s vlakbij de aansluiting op een langs een plantsoen gesitueerde halfronde reeks. Het object is er in het gedeelte tussen deze reeks en het meest noordelijke deel van de Willem van Oranjelaan gesitueerd. Verder bevindt zich hier laanbeplanting in de vorm van forse platanen. BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):Het bouwwerk heeft een samengestelde plattegrond en telt twee bouwlagen en een zolderverdieping. De zolder is gevat onder een tentdak met aansluitende steekkappen en brede overstekken. Op de schilden bevinden zich gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Er zijn eenvoudige houten bakgoten, deels met klossen. Verder bevat het dak enkele houten dakkapellen met een schilddakje en enkelruits (= zonder roedenverdeling) ramen met glas-in-lood. Aan de linkerzijde van het pand bevindt zich een hoge ‘Engelse schoorsteen’ in rode handvormsteen, langs de schacht verlevendigd met geprofileerde siermetselwerkstroken. Aan de achterkant heeft de villa een vergelijkbare schoorsteen, op een links op het dak aansluitende steekkap. Ook de diverse gevels zijn in rode handvormsteen gemetseld. Het metselwerk is in kettingverband uitgevoerd en heeft verzonken liggende brede lintvoegen en zeer smalle stootvoegen. Ramen, deuren en kozijnen zijn in hout uitgevoerd. Ook de lekdorpels bestaan uit hout. Op de verdieping reiken de vensters tot aan de gootoverstek. In de ramen en bovenlichten bevindt zich blank glas-in-lood.Voorgevel:De op de straat gerichte voorgevel (oostzijde) wordt gekenmerkt door een afwisselende opzet met links een loggia en rechts daarvan een forse erkervormige uitbouw die langs beide bouwlagen is doorgestoken en via een steekkap op het dak aansluit. De loggia heeft een breedte van drie rondboogopeningen en is aan de zijkant één opening breed. Siermetselwerk verlevendigt de eveneens in rode handvormsteen gemetselde pijlers die de aanzet vormen van de bogen en zijn verbonden met een in dito materiaal uitgevoerde borstwering waarin bloembakken zijn geïntegreerd. Links aan de voorzijde is de loggia vanuit de tuin bereikbaar. Enkele vensters met enkelruits ramen voorzien de woning vanuit de loggia van licht. Eén van deze vensters maakt deel uit van een pui met een tuindeur. De loggia heeft een in blauwe en rode estriken betegelde vloer. Voornoemde erkervormige uitbouw is aan de voorkant vijfzijdig. In beide bouwlagen heeft de uitbouw een vensterstrook met enkelruits ramen. Deze stroken hoeken om langs de zijkanten van de uitbouw. Op de begane grond zijn de ramen gecombineerd met bovenlichten. Waar de gevel rechts van de uitbouw terugspringt bevindt zich op de begane grond een smal venster met een enkelruits raam. Tegen de gevelhoek is hier een koperen sierlantaarn geplaatst. Deze wordt gedragen door een decoratief gesmede armatuur met bovenin een draak met uitgespreide vleugels.Zijgevels:Aan de rechterzijde (noordkant) risaleert het middendeel van de gevel. Hier bevindt zich links de hoofdingang. Deze is bereikbaar via een gewelfde portiek met rondboogopeningen en een gemetselde bloembak. De ingang is gevat onder een rondboog en bevat een uit bruingebeitste houtstroken bestaande deur met smeedijzeren beslag. Verder zijn er een eveneens gesmede klopper en een dito | 4 |
trekbel. Rechts sluit op het risaliet het later gerealiseerde (buiten de bescherming vallende) verbindingslid met het buurpand aan. Boven het dak hiervan is het grote trappenhuisvenster in de tweede bouwlaag van het risaliet te zien. Dit bevat drie ramen en is ingevuld met figuratief glas-in-lood (zie interieurelementen). Links hiervan bevindt zich een venster met twee enkelruits ramen. Links van het risaliet is het pand zowel op de begane grond als boven voorzien van een smal venster met een enkelruits raam. De vensters verspringen. Langs de linkerzijde (zuidzijde) springt het pand links sterk terug waardoor de langs de rechter gevelhelft gesitueerde loggia sterk wordt geaccentueerd. Het naar voren springende geveldeel heeft links een venster met twee enkelruits ramen. Langs de linker wang hoekt dit venster om en is er een vergelijkbare indeling. Het terugwijkende geveldeel bevat een venster met drie van dergelijke ramen, ditmaal met bovenlichten. Achtergevel:Op deze gevel sluit links een éénlaags uitbouw aan, met aan de bovenkant een balkon. De uitbouw heeft langs de linkerzijde twee onder een rondboog gevatte ingangen met een strokendeur. Ze flankeren een klein venster in liggend formaat en zijn toegankelijk via een roodbetegeld bordes met toegangstrapjes. De achtergevel van de hoofdmassa is deels risalerend en bevat in beide bouwlagen vensters met telkens drie ramen. Uiterst rechts op de begane grond is een pui gelegen, met een dubbele tuindeur waarvan de deurramen onder een schouderboog zijn gevat. De pui bevat bovendien neven- en bovenlichten.Ruimtelijke indeling:Het pand heeft een centrale hall met een ruim trappenhuis. Langs de voorgevel bevinden zich de voormalige salon (uitkragend bouwdeel) en een huiskamer, beide nog immer gescheiden van elkaar. De langs de loggia gelegen huiskamer werd langs de linker zijgevel gecombineerd met een cosy-corner, waarnaar aan de buitenzijde wordt verwezen door de op de | 5 |
betreffende schouwpartij aansluitende Engelse schoorsteen. Aan de achterzijde van het pand bevinden zich de voormalige eetkamer en het (geheel verbouwde) dienstgedeelte. Op de verdieping kreeg de villa verschillende rondom de overloop gesitueerde kamers. In de kap bevonden zich oorspronkelijk twee dienstbodenkamers. Hier is de indeling evenwel geheel gewijzigd. Afzonderlijke vliering. Kelder onder het achterste deel van het huis. Constructies:Fundering en kelders in gewapend beton. In de kelder vloeren met blauwe en rode estriken. Op de begane grond zijn de vloeren (met uitzondering van de kamers) uitgevoerd in stampbeton. De overige vloeren, alsook de bintlagen en kap zijn in vurenhout uitgevoerd. De trappen in eikenhout. Gestucadoorde plafonds.Interieurelementen:Door de functiewijziging tot kantoor onderging het pand enige wijzigingen. Er zijn evenwel nog diverse authentieke interieurelementen.In de hal en de voormalige woonkamer liggen de oorspronkelijke houten parketvloeren in het zicht. Het op de hal aansluitende trappenhuis bevat een houten bordestrap met een dito balustrade die uit een gesloten borstwering met panelen bestaat. Houten wandleuningen met een gebogen uiteinde. Het van twee verdeelstijlen voorziene venster in het trappenhuis bevat stalen ramen met figuratief glas-in-lood waarop de activiteiten van het wegenbouwbedrijf van Van Drunen zijn te zien (maker onbekend). De diverse binnendoorgangen in het huis bevatten houten paneeldeuren binnen een sobere omkadering met een kroonlijst. Op de begane grond zijn ze voorzien van bronzen handgrepen met siermotieven. De geïntegreerde wandkasten hebben een vergelijkbare omkadering. Zowel beneden als boven brede vensterbanken in grijs/rood geaderd marmer. In de woon- en eetkamer | 6 |
bevinden zich lambriseringen met paneelverdeling. In de woonkamer is het plafond verlevendigd met een sierrozet in de vorm van een vierpas. De overgang naar de van een enkelvoudige balklaag voorziene cosy-corner wordt geaccentueerd door twee lage borstweringen met een geïntegreerd kastje. Ze sluiten aan op wandpilasters met een decoratieve console. Er is een brede schouwpartij in grijs/rood geaderd marmer en met een oorspronkelijke haard in brons en ijzer. Het interieur is mede beschermd voor zover het monumentale waarden omvat. Erf, bijgebouwen, diversen:Langs de voortuin bevindt zich een lage tuinmuur in rode handvormsteen en met aan de bovenzijde een rollaag. Keermuurtjes en terrassen met trapjes accentueren het niveauverschil in de tuin. | 7 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet pand Vughterweg 3 heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving die dateert uit de periode van het interbellum. Het pand maakt deel uit van een gave reeks gevarieerd vormgegeven historische villa’s in bijbehorende tuinen, welke deels in een halfronde lijn zijn gegroepeerd. Als onderdeel van deze reeks en tezamen met de hier eveneens gesitueerde forse laanbeplanting maakt het bedoelde object deel uit van een waardevol en harmonieus ensemble. Door zijn markante vormgeving met enkele verspringende bouwdelen, een loggia met rondboogopeningen, en een rijk gedecoreerde lantaarn neemt het pand binnen dit ensemble een in het oog vallende positie in.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenHet in 1932-1933 door architect K.C. Suyling gebouwde en zowel in de detaillering als de hoofdvorm vrij gaaf behouden gebleven landhuis geeft een helder beeld van het gevarieerde oeuvre van deze voor Den Bosch belangrijke architect. Suyling realiseerde diverse opmerkelijke ontwerpen in deze gemeente, met een afwisselende vormgeving. Het onderhavige object laat zien hoezeer hij in navolging van landelijke ontwikkelingen werd beïnvloed door de vernieuwende landhuisbouw met zijn karakteristieke Engelse kenmerken. Door zijn gevarieerde en schilderachtige opzet, de toepassing van enkele ‘Engelse schoorstenen’, een cosy-corner en een centrale hall met trappenhuis weerspiegelt deze ruime villa op een goed herkenbare wijze de betreffende ontwikkelingen. Het object is dan ook van wezenlijk belang voor een evenwichtig beeld van het oeuvre van genoemde architect. Door zijn opzet en vormgeving vertegenwoordigt het bouwwerk zeldzaamheidswaarde in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Deze waarde wordt versterkt doordat het pand ook inwendig nog diverse uit de bouwperiode daterende elementen bevat. Van kunsthistorische waarde is het figuratieve glas-in-lood in het trappenhuis dat karakteristiek is voor de glazenierskunst uit de eerste decennia na de oorlog.3. Cultuurhistorische waardenHet gebouw heeft cultuurhistorische waarde als markant voorbeeld van landhuisachtige villa-architectuur uit de jaren 1930. Het bouwwerk geeft een goede indruk van de wijze, waarop de gegoede middenklasse in deze periode was gehuisvest. Daarnaast verwijst het pand, als onderdeel van de representatieve bebouwing langs een uitvalsweg van de stad naar de contemporaine ideeën omtrent de invulling van de op een stad of dorp aansluitende toegangswegen. Als een onderdeel van de bebouwing langs de rand van het kleine villawijkje Vughterpoort verwijst het object naar de Bossche stadsuitbreidingen tijdens het interbellum toen dit wijkje ter plekke van een gesloopte gasfabriek is aangelegd. Het figuratieve glas-in-lood in het trappenhuis verwijst nog altijd op een goed herkenbare wijze naar één van de bewoners van het huis.Het object Vughterweg 3, bestaande uit een uit 1932-1933 daterende vrijstaande villa met een bijbehorende lage tuinmuur, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 9 |
1908 | L. van Hoof (ploegbaas S.S.) |
1910 | wed. H. van Rooij (spoorwegwachteres) |
1923 | Franciscus van den Bogaard (seinhuiswachter Ned. Sp.) |
1928 | W. Wiegmans |
1943 | A.M.H.M. Aarts (bibliothecaresse) - H.P.M.J. Aarts (apoth.-ass.) - wed. P.T.A.H. Aarts-Verberne |
C.H. Grooten, 'Moderne Nederlandsche Landhuisbouw. Villa- en landhuisbouw te ’s-Hertogenbosch en Vught' in: Vakblad voor de Bouwbedrijven, 1938, jrg. 34 (nr. 21, bijlage), p. 265
E. Verhees & A. Vos, Historische atlas van ’s-Hertogenbosch. De ruimtelijke ontwikkeling van een vestingstad, Amsterdam 2005